Thuisbeademing
De eerste mensen die chronisch beademd (chronische beademing is synoniem met chronische ademhalingsondersteuning) werden, waren poliopatiënten tijdens de polio epidemie in de jaren ’50. Deze mensen raakten zodanig verlamd dat ook de ademhalingsspieren aangetast werden en ademhalen niet meer mogelijk was. Bij een aantal van deze patiënten werd beademing gestart en zij werden daarvan volledig afhankelijk.
De apparatuur was groot en nauwelijks verplaatsbaar, zoals de ‘ijzeren long’. In eerste instantie werd ademhalingsondersteuning alleen in de ziekenhuizen toegepast. Later werd apparatuur ontwikkeld waarmee mensen in hun eigen woon- en leefomgeving gebruik kunnen maken van ademhalingsondersteuning: de thuisbeademing was geboren.
Door de jaren heen is gebleken dat chronische beademing als behandeling gebruikt kan worden bij andere ziekten die de ademhalingsspieren verzwakken. Vooral bij mensen met neuromusculaire aandoeningen waarbij de ademhalingspieren in de loop der jaren aangetast zijn geraakt. Ook vindt beademing onder meer plaats bij mensen met borstkasafwijkingen, sommige longziekten en diverse andere ziektebeelden.
Chronische beademing wordt de laatste jaren meer en meer toegepast. Door verbeterde beademingsapparatuur, een stijgende gemiddelde levensverwachting van mensen die van ademhalingsondersteuning gebruik maken en uitzicht op een betere kwaliteit van leven kiezen steeds meer mensen voor chronische beademing.