Verzorging bij tracheostomale beademing

Inleiding

Het tracheostoma dient dagelijks om reden van hygiëne gerei­nigd te worden. Meestal is rondom de tracheacanule een gaasje geplaatst waar­door slijm, dat langs de canule is gekomen, opgevangen wordt. De hoeveel­heid slijm die langs de canule lekt, is bij iedereen anders.

Het tracheostoma heeft ongeveer een half jaar na de operatie zijn definitieve vorm aangeno­men. Belangrijk is in deze perio­de dat de huid en stoma­randen zo droog mogelijk blijven. De stomarand zal rood van kleur zijn en er kan ‘wild’ vlees ontstaan. Dit laatste kan met een zilverni­traatstift (soms op voorschrift van arts) bestreden worden.

Soms ontsnapt er tijdens beademing lucht langs de canule naar buiten. Meestal is dit in de eerste weken na het starten van ongecuffte (dat wil zeggen zonder ballon) beade­ming: het stoma is nog niet voldoende rondom de tracheaca­nule gegroeid.

Verzorging

Klaarzetten:

  • water om mee te reinigen (handwarm);
  • washandje, gaasje, wattenstaafje of handdoek;
  • schoon canulegaasje (metaline of ingeknipt non-woven gaas);
  • zonodig schoon canulebandje;
  • zonodig zinkzalf met wattenstaafje;
  • zonodig vaseline.

Werkwijze

Beademde liggend op de rug of in (half)zittende houding brengen. Canule­bandje losma­ken (vervangen als het vies is geworden) en canule stukje oplichten opdat eronder kan worden gekomen. De canule blijft in het stoma. Het canulegaasje wordt verwijderd en wegge­gooid. De huid rondom het stoma schoonma­ken. Met een nat was­handje of nat gaasje de huid reinigen, zonodig met een watten­staafje onder de afdek­plaat of flens van de canule. Geen zeep gebrui­ken. Drogen met een handdoek en een schoon canulegaasje aan­brengen. Het canuleband­je wederom bevestigen, zo strak dat een vinger tussen hals en canulebandje geplaatst kan worden. Als de huid rood ziet dan een heel dun laagje zinkolie of zinkzalf aanbren­gen. De olie of zalf mag niet langer dan een maand achtereen worden gebruikt.

Indien wild vlees aanwezig is, dit aanstippen met een zilvernitraat­stift (heksen­stift). Dit is zonder recept bij de apotheek te verkrijgen of wordt verstrekt door het CTB. In overleg met het Centrum voor Thuisbeademing bekijken hoe vaak het wild vlees aangestipt dient te worden totdat het verdwenen is. De zilvernitraatstift beschadigt geen huid, dus mocht per ongeluk naast het wildvlees gestipt worden, dan gebeurt er niets maar het kan wel degelijk pijnlijk zijn. Het resultaat van het aanstippen van het wildvlees is pas na een paar dagen te zien. Vergeet bij gebruik van zilvernitraat­stift niet het beschermlaagje van de stift af te halen. Als gebruik wordt gemaakt van een gecuffte canule, de wondranden dun insme­ren met vaseline om de stomaranden soepel te houden. De huidrand rondom het tracheostoma is vaak roodachtig van kleur. Als deze kleur na verloop van tijd (circa vier weken) niet ver­dwijnt dan is het niet waarschijnlijk dat dit nog zal gebeuren. Er hoeft dan geen zinkolie meer gebruikt te worden tenzij het zonder zinkolie erger wordt. Een goed alterna­tief is dan vaseline.

Complicaties

De complicaties die bij het tracheostoma kunnen optreden zijn:

  • het stoma wordt en/of blijft te ruim en sluit na verloop van tijd niet fraai rondom de canule waardoor tijdens spraak en tijdens beade­ming lucht langs de canule via het stoma ont­snapt;
  • er ontstaat veel wildvlees waar moeilijk met een zilverni­traatstift bij te komen is;
  • de stomaranden zijn geschaafd door het verwisselen van de canule (bloederig);
  • het canulebandje trekt de canule als het ware uit het stoma;
  • het stoma is rood en pijnlijk.

Attentie

Bij twijfel en vermelde complicaties contact opnemen met het Centrum voor Thuisbeade­ming. Indien er veel lucht tijdens beademing langs de canule ont­snapt dan in ieder geval contact opnemen met het Centrum voor Thuisbeademing.

2. Tracheacanules

In deze paragraaf wordt algemene informatie gegeven met betrekking tot tracheacanules. Het belangrijkste onderscheid in tracheacanules is het materi­aal waarvan ze gemaakt zijn: zilver, metaallegering of kunst­stof.

Het CTB waar u onder behandeling bent, zal u informatie geven over hoe om te gaan met de canule. Deze informatie kan op onderdelen afwijken van het hieronder vermelde.

I. De zilveren canule

De zilveren canule (volwassenen) bestaat uit vijf delen:

1. buitencanule;

2. binnencanule;

3. spreekcanule;

4. inbrengdeel;

5. flens (afdekplaatje).

De buitencanule is het deel dat altijd in het stoma geplaatst is. De binnencanule is het deel waarop het beademingsapparaat aangesloten kan worden. De spreekcanule is het deel dat de canule aan onder- en boven­zijde afsluit. Het inbrengdeel wordt gebruikt om de canule te verwisselen. Het uiteinde is rond van vorm. De flens is het deel waaraan de canule bevestigd is en tegen de hals rust.

Wetenswaardigheden

De door het Centrum voor Thuisbeademing verstrekte zilveren canules zijn van zuiver zilver. Dat wil zeggen dat de delen die met huid en luchtpijp in aanraking komen niet van een zilver/nikkel-legering zijn gemaakt. In de praktijk betekent dat dat er zelden een allergische huidreac­tie optreedt. Zilveren canules zijn zeer duurzaam. Bij correct onderhoud gaan ze zeker langer dan tien jaar mee.

Zilveren canules kunnen op maat gemaakt worden. Soms is het noodzakelijk een canule in te korten of een venster aan te brengen. De beademde krijgt altijd twee complete canules mee die afwisselend gebruikt worden. Het is belangrijk de twee canules uit elkaar te houden. Zij zijn bij de fabricage met de hand vervaardigd. Zilveren canules kunnen alleen gebruikt worden bij mensen die onge­cufft (zonder ballon) bea­demd worden en voor mensen die een trachea­ca­nule om andere reden dan beademing hebben gekregen.

II. De kunststof canule

Kunststof canules bestaan in vele soorten en vormen. Veelal bestaan ze uit PVC, siliconen of andere plastics.

De kunststof canule kan bestaan uit de volgende delen:

1.buitencanule met of zonder venster;

2.binnencanule met/zonder venster;

3.spreekdopje;

4.inbrengdeel;

Onderaan de kunststof canule kan een cuff (ballon) zijn bevestigd. De canule bevat dan ook de volgende onderdelen:

5.cuff;

6.cufflijn met of zonder ventiel;

7.verstelbare flens (afdekplaatje).

De buitencanule is het deel dat in het stoma blijft en dat bij het wisselen van de canule vervangen wordt. De buitencanule kan voorzien zijn van een cuff en/of venster. Een venster zit soms in het gebogen deel van de buitenca­nule en kan spreken en ademha­len via de mond soms vergemakke­lijken als de canule is afgeslo­ten. De plaats waarop het venster in de canule zit, dient gecontroleerd te worden door het Centrum voor Thuisbeademing.

De binnencanule is het deel dat in de buitencanule wordt geplaatst. Lang niet alle kunststof canules zijn hiervan voorzien. Het spreekdopje sluit de canule aan het begin af en mag alleen gebruikt worden bij ongecuffte canules of bij canules met een lege cuff. Bij gebruik van een spreekdopje dat de hele canule afsluit, moet de beademde uiteraard via de mond kunnen ademen. Een variatie op de spreekdop is het spreekklepje dat inademing via de canule toestaat maar sluit op het moment van uitademen. De uitgeademde lucht passeert dan de stembanden waardoor spreken mogelijk is.

Nooit een spreekdopje op een canule met een opgeblazen cuff plaatsen want uitademen en inademen is dan niet mogelijk!!

Het inbrengdeel zorgt ervoor dat het uiteinde van de canule glad en rond wordt. Dit vereenvoudigt het inbrengen. Niet alle kunststofcanules zijn hiervan voorzien.

De cuff wordt gebruikt om de ademhalingsweg naar boven, dus in de richting van de mond, af te sluiten. De ademhaling en/of beademing gaat dan alleen via de canule. Bij beade­ming gaat de aangebo­den lucht via de canule en weer terug richting het beade­mingsap­paraat. Spreken is met opgeblazen cuff niet moge­lijk. Er bestaat een canuleva­riant welke uitgerust is met een cuff en venster. Het venster komt vrij als de binnen­canule verwijderd is. Er zijn maar weinig mensen voor wie deze canule noodzakelijk is.

Er bestaat een verschil in cuff: low-pressure en high-pressu­re. Low-pressure cuffs worden momenteel het meest gebruikt. Door het gebruik van deze cuffs wordt slijmvliesbeschadiging in de lucht­pijp beperkt. Het nadeel van deze cuff is dat het lastig in te brengen is. De cuff, die gerimpeld aan het eind van de canule zit, kan bij het verwisse­len het stoma beschadi­gen.

De high-pressure cuff wordt nog maar weinig gebruikt. Bij deze cuff is het gevaar van decubitus in de luchtpijp groter. Het voordeel van deze cuff is het gemak bij het verwisse­len. De cuff zit strak rondom de canule en glijdt daardoor makkelijk door het stoma.

Het cufflijntje dat dient om de cuff op te blazen is meestal voorzien van een ventiel. Na in­spuiten van lucht of water met een injectiespuit sluit het ventiel zich. Mocht een opgeblazen cuff leeg raken dan is het meestal het ventieltje dat lekkage geeft. Een kocher (klem) vlak onder het ventiel kan dan de oplossing zijn.

De al dan niet verstelbare flens is het gedeelte waaraan de canule beves­tigd is. De flens rust op de huid en wordt met een canulebandje rondom de hals bevestigd. Bij sommige canules is de flens in de lengterichting verstel­baar. De meeste flenzen zijn beweegbaar aan de canule gemon­teerd zodat de canule de hoofdbeweging volgt.

Alle kunststof canules zijn verwisselbaar. Canules met cuff worden meestal routinematig gewisseld: dit is om te voorkomen dat de cuff kapot gaat op een ongewenst moment (weekend etc.). De cuff vormt altijd de zwakste schakel van de canule: ongecuffte canules zijn daarom veel langer te gebruiken.

3. Tracheacanule en chronisch (intermitterende) beademing

Als iemand tracheostomaal beademd wordt, gebeurt dit via een tracheacanule. Hierbij wordt gebruik gemaakt van zilveren of kunststof tracheaca­nu­les. Bij iedere beademde wordt bekeken welke canule voor hem/h­aar het meest geschikt is.

Bij chronisch (intermitterende) beademing via een tracheostoma zijn varianten mogelijk:

A. Nachtelijk en/of delen van de dag via zilveren of kunststof canule zonder cuff:

dan vindt alleen tijdens de slaap beademing plaats via een ongecuffte canule. Spreken tijdens beademing blijft mogelijk.

Overdag zijn er vervolgens 3 mogelijkheden:

  1. de canule wordt afgesloten, zodat ademhaling via de na­tuurlij­ke weg ge­schiedt. Via de canule kan zonodig spu­tum worden weggezogen;
  2. de canule blijft open bij ademhalen en de beademde houdt de vinger op de opening van de canule om te praten. Soms is het gebruik van een ‘kunstneus’ (ter bevochtiging van de ingeademde lucht) gewenst;
  3. men maakt gebruik van een spreekklepje waardoor de ingea­dem­de lucht via de canule en de uitgeademde lucht via de mond, dus langs de stembanden, gaat om te praten.

Bij de meesten die tracheostomaal beademd worden, vindt beademing op deze wijze plaats.

B. Nachtelijk en/of delen van de dag via een kunststof canule met cuff:

tijdens de slaap wordt beademd via een kunststof canule waarvan de cuff opgeblazen is. Spreken is tijdens beademing niet moge­lijk.

Overdag:

  1. de cuff van de kunststof canule wordt geledigd en de canule wordt afgeslo­ten. Ademhalen en spreken gaat via de natuurlijke weg;
  2. de canule wordt verwisseld voor een gladde canule zonder cuff en afgeslo­ten;
  3. de canule blijft open bij ademhalen en de patiënt houdt de vinger op de opening van de canule om te praten. Soms is het gebruik van een kunst­neus gewenst;
  4. de patiënt maakt gebruik van een spreekklepje waardoor de ingea­demde lucht via de canule en de uitgeademde lucht via de mond, dus langs de stembanden, gaat om te praten;
  5. bij beademing overdag hoeft de cuff niet opge­blazen te worden, als de patiënt niet gaat slapen;
  6. in geval van een operatie bij volwassenen moet er gecufft beademd worden. Zorg dat u altijd één gecuffte canule op voorraad heeft i.v.m. een mogelijke onverwachte ziekenhuisopname.

C. Continue beademing via zilveren of ongecuffte kunststof canule:

Er wordt 24 uur beademd, waarbij spreken mogelijk blijft.

D. Continue beademing via gecuffte kunststof canule:

Men wordt 24 uur beademd, waarbij spreken niet mogelijk is.


4. Verzorging, onderhoud en verwisselen zilveren canule

Inleiding

Het verwisselen van de zilveren canule is nodig om reden van hygiëne en onderhoud. Een zilveren canule raakt in de luchtpijp veront­reinigd. Sputum kan op de buitenzijde van de canule indrogen en daardoor korstvorming veroorzaken. Tijdens het verwisselen kan het stoma meteen gereinigd worden. Verwis­sel de canule zo snel mogelijk zonder te haasten. Hierbij dient een goede hygiëne betrach­t te worden. Dat wil zeggen handen wassen en desge­wenst wegwerphandschoe­nen (niet steriel) gebruiken.

Verwisselen

  • gehele canule (binnen en buitencanule) wekelijks;
  • binnencanule dagelijks (om te reinigen);
  • spreekcanule dagelijks (om te reinigen).

Onderhoud

De binnencanule dient dagelijks gereinigd te worden. De binnenzijde kan gereinigd worden met een watten­staafje met daarom­heen desgewenst een klein gaasje. Het ge­heel kan door de canule gehaald worden. De buitenkant van de binnencanule kan het eenvoudigst gereinigd worden door het een half uurtje in te weken in een zeepsopje. Na reiniging grondig naspoelen met stromend water. De gehele canule dient wekelijks, na het wisselen, gepoetst te worden met zilver­poets (het CTB geeft aan welk merk zilverpoets het beste is). De canule blijft hierdoor als nieuw. De canule kan ook gepoetst worden met tandpasta, als de beademde allergisch is voor zilverpoets. Bij zorgvuldig onder­houd ziet een tien jaar oude zilveren canule er net zo uit als een nieuwe.

5. Verzorging, onderhoud en verwisselen kunststof canule

Inleiding

Het verwisselen en onderhouden van een kunststof canule is nodig om reden van hygiëne en onderhoud. De frequentie van verwisselen van de gehele canule ligt tussen één week en drie maanden. Kunststof geeft aan de buitenzij­de minder verontreiniging te zien dan een metalen canule. Als de tracheacanule een binnencanule heeft, dient dagelijks de binnencanule gereinigd te worden. Lang niet alle kunststof canules hebben een binnencanule. Tijdens het verwisselen kan het stoma meteen gereinigd worden. Verwissel de canule zo snel mogelijk zonder te haasten.

Verwisselen

  • de gehele canule om de drie weken tot drie maanden verwisselen in overleg met het Centrum voor Thuisbeademing;
  • binnencanule dagelijks verwisselen om te reinigen;
  • afdichtdop of spreekklepje dagelijks verwisselen.

Hierbij een goede hygiëne betrachten door middel van handen wassen en desgewenst wegwerphandschoenen (niet steriel) gebruiken.

Onderhoud

Indien de canule voorzien is van een binnencanule dient deze dage­lijks gereinigd te worden. De binnenzijde kan gereinigd worden met een watten­staafje met daarom­heen desgewenst een klein gaasje dat daarna door de gehele canule gehaald kan worden. De buitenkant van de binnencanule kan gereinigd worden door het een half uurtje in te weken in een zeepsopje. Na reiniging grondig naspoelen met stromend water. Kunststof canules zijn in principe verwisselbaar. Wordt er echter frequent gewisseld dan is grondige reiniging voldoende om de canule te hergebrui­ken. De canule wordt in overleg met het Centrum voor Thuisbeademing vervangen door een nieuwe als het kunststof slijtage vertoont.

Attentie

Sommige kunststof canules zonder cuff zijn voorzien van een venster. Tijdens het inbrengen van een eventuele binnencanule mag nooit weer­stand ge­voeld worden! Is dat wel het geval, onderbreek de handeling en raadpleeg een deskundige om het gevaar op een bloeding, doordat weefsel van de luchtpijp de canule is ingegroeid, te voorkomen.

6. Verzorging, onderhoud en verwisselen kunststof canu­le met cuff

Verwisselen

Om de drie tot zes weken in overleg met het Centrum voor Thuisbeade­ming. Goede hygiëne betrachten, handen wassen, desgewenst wegwerphandschoenen (niet steriel) gebruiken.

Verzorging

Dagelijks binnenca­nule reinigen: bij 24-uurs beade­ming minimaal twee maal per dag.

Onderhoud

De kunststofcanule met cuff is verwisselbaar. Als de canule voorzien is van een binnenca­nule en voor 24-uurs beademing gebruikt wordt, tenmin­ste tweemaal daags binnencanule reini­gen. Gebruik voor het gemak en om de beademing niet te lang te onderbreken twee verschillende binnencanules.

Toelichting

De beademing dient als laatste afgekoppeld te worden en weer als eerste aangesloten te worden. Het verwisselen van een gecuffte canule is moeilijker dan het verwisselen van een ongecuf­fte canule omdat bij het verwij­de­ren en inbrengen de cuff ook door het stoma moet. Dit is een vervelend gevoel en soms wordt de stomarand beschadigd. Er ontstaat als het ware een schaafwondje. Om dit te voorkomen is het wenselijk de stoma­randen soepel te houden met vaseline. Gebeurt het toch, maak dan gebruik van metaline stomagaas om het wondje te laten genezen. De zinkzalf, waarvan bij het klaarzetten melding gemaakt werd, kan natuurlijk ook aange­bracht worden als de canule op z’n plaats zit.

7. Uitzuigen

Uitzuigcatheters

Uitzuigcatheters zijn er in vele lengtes, dikten en vormen; met een centrale opening (opening alleen aan het uiteinde van de slang), met zijdelingse openingen of met een combinatie van ge­noemde openingen. Het materiaal is meestal van PVC of rubber. Uitzuigcatheters zijn per stuk steriel verpakt. Bij het uit de verpakking halen moet u in ieder geval de laatste tien centimeter niet met de vingers of andere voorwerpen aanraken.

Het uitzuigen

Klaarzetten:

  • elektrische uitzuigpomp of uitzuigkoffer;
  • zuigcatheter;
  • water om systeem mee door te spoelen;
  • (handschoenen, alleen in instellingen of indien meerdere patiënten in hetzelfde huishouden verblijven);
  • handen wassen.

Werkwijze

Uitzuigen doet men met schone handen dus eerst handen wassen. Indien de hulpver­lener ook bij andere patiënten komt, kan het gebruik van wegwerphand­schoenen overwogen worden.

Tracheacanule openen door:

  1. spreekcanule verwijderen of;
  2. spreekklepje verwijderen of;
  3. dopje verwijderen of;
  4. beademingsslang verwijderen.

De uitzuigcatheters zijn per stuk steriel verpakt. Zorg dat de catheter bij het uit de verpak­king halen niet tegen iets aanstoot en raak het uiteinde niet aan. Monteer de uitzuigcatheter op het aanzetdeel (fingertip) van de slang die van de pomp afkomt. Zet de vacuümpomp aan. Breng de zuigslang in tot er weerstand te voelen is. Vervolgens de slang iets terugtrekken, ongeveer een halve centimeter, dan draaiend tussen duim en wijsvinger langzaam het sputum wegzui­gen door met de duim de fingertip te sluiten. Indien de patiënt gaat gapen tijdens het uitzuigen, dan de fingertip even loslaten. Na uitzuigen beademingsslang aansluiten, uitzuigslang doorspoelen met water, de uitzuigslang weggooien en de pomp uitzetten.

Let erop dat bij het uitzuigen de uitzuigca­theter zich niet vastzuigt aan de wand van de luchtpijp. Dit wordt voorkomen door de slang niet zuigend in te brengen. Pas op het moment dat de fingertip gesloten wordt, ontstaat er vacuüm. Een alternatief is de uitzuigcatheter afgeknikt in te brengen en op het moment van zuigen de knik op te heffen.

Gebruik per ‘uitzuigbeurt’ een nieuwe uitzuigcatheter. Mocht er een tweede keer gezogen worden tijdens dezelfde ‘uitzuig­beurt’ gebruik dan eventueel dezelfde catheter. Zorg dat u altijd voldoende uitzuigcatheters bij u heeft. In de praktijk blijkt dat de beademde zijn/haar eigen voorkeur heeft voor de manier van uitzuigen. De één vindt het voldoende als alleen de canule uitgezogen wordt en brengt de catheter zuigend in, de ander wil diep uitgezogen worden. De ervaring heeft hem/haar geleerd wat het meest effectief is. Let wel, soms moet niet te snel tot ondiep uitzuigen worden besloten. In de praktijk blijkt soms dat bij de beademde die zich niet voldoende diep laat uitzuigen een lucht­weginfectie kan ontstaan. De zuigkracht is in de regel op 40 á 60 cm waterdruk ingesteld. Dit is in principe voldoende, maar er zijn mensen die het prettig vinden als de zuigkracht groter is.

De belangrijkste regels zijn:

  • goede hygiëne, vooraf handen wassen;
  • vastzuigen tegen de luchtpijpwand voorkomen (of opheffen door zuigkracht op te heffen).

Complicaties

De belangrijkste complicatie is niet uitzuigen op het moment dat het nodig is. Andere complicaties kunnen zijn:

A. Het kan voorkomen dat er wat bloed vermengd zit bij het uitge­zogen slijm. Meestal is dit een incident.

Mogelijke oorzaken:

  1. vastzuigen van zuigcatheter tegen de luchtpijpwand waardoor een beschadiging is ontstaan;
  2. te snel inbrengen van de zuigcatheter waardoor de lucht­pijpwand bescha­digd geraakt is;
  3. hoesten, waardoor de canule de luchtpijpwand beschadigd heeft;
  4. de canule heeft in de luchtpijpwand ‘geprikt’ door bewe­ging;
  5. luchtweginfectie.

Wat te doen ?

  1. opletten dat de zuigcatheter niet meer vastzuigt;
  2. zuigcatheters altijd langzaam opvoeren;
  3. indien bloedbijmenging aanhoudt contact opnemen met het Centrum voor Thuisbea­deming.


B. Tijdens inbrengen van de uitzuigcatheter wordt na een paar centime­ter weerstand gevoeld waardoor de uitzuigcatheter niet verder kan worden inge­voerd.

Mogelijke oorzaken:

  1. de canule ligt teveel tegen de wand van de luchtpijp aan waardoor de uitzuigcathe­ter eerst via de luchtpijpwand verder opschuift;
  2. de canule dreigt verstopt te raken.

Wat te doen ?

  1. (bij 1) lichte, naar beneden gerichte (richting voeten), druk op de canule kan het euvel tijdelijk verhelpen en uitzui­gen goed mogelijk maken. Draaien van het hoofd kan ook uitkomst bieden. Eventueel voor advies contact opne­men met het Centrum voor Thuisbeademing;
  2. (bij 2) binnencanule verwijderen, uitzuigen en binnencanule inspec­teren op verontrei­ni­ging;
  3. (bij 2) indien geen binnencanule, gehele canule verwijderen en vervan­gen. Na verwijde­ring kan desgewenst rechtstreeks via het stoma uitgezogen worden.

Attentie

Bij een klein aantal patiënten kan tijdens het uitzuigen een bradycardie optreden (=vertra­ging van de polsfrequentie). Indien de persoon in een ziekenhuis op beademing is ingesteld, is dit fenomeen reeds ontdekt. De oorzaak hiervan is een prikkeling van de ‘nervus vagus’, één der hersen­ze­nuwen, waardoor een trage hartfre­quentie het gevolg kan zijn. Hetzelfde fenomeen ziet men soms ook optre­den bij mensen die braken en ‘wit’ wegtrek­ken. Dit verschijn­sel kan, preventief, in over­leg met het Centrum voor Thuisbeademing met behulp van een vagolyti­cum (atropine) voorkomen worden.

Inleiding

Bij ontslag uit het ziekenhuis krijgt elke patiënt met een beademingsapparaat een (hand-) beademingsballon mee. Deze ballon is in principe bedoeld om mee te kunnen beade­men in geval van nood.

Werkprincipe

De ballon is in ontvouwde toestand gevuld met buitenlucht. Indien de ballon samengekne­pen wordt, zal lucht via het klepje aan de bovenzijde de ballon verlaten. Na het samenknij­pen vult de ballon zich via de onderzijde waar ook een soort klep zit. Dit klepje sluit zich als de ballon samengeknepen wordt. De ballon kan rechtstreeks op de canule geplaatst worden maar nog beter is het om de harmoni­caslang met tussenstukje hier­voor te gebruiken.

Indicaties

A. Uitval beademingsapparaat

Bij een technisch defect van het beademingsapparaat kan met de beademings­ballon de functie van het apparaat overge­nomen worden.

B. Onderweg

Personen die intermitterend beademd worden, kunnen de ballon overdag meenemen en gebruiken in geval van bijvoorbeeld onvoorziene benauwd­heid, om zo erger te voorkomen.

C. In situaties waarin men zou gaan reanimeren

In situaties waarin men zou gaan reanimeren (hart­massage en mond-op-mond beademing), is het veel effectiever om de beademingsbal­lon op de canule aan te sluiten en te beademen. Het leren reanimeren valt buiten het bestek van dit artikel. Geïnteres­seerden in reanima­tie kunnen zich opgeven bij o.a. lokale EHBO-vereni­gingen. De techniek van handbeademen komt later ter spra­ke (zie volgende paragraaf).

D. Uitzuigen

Soms kan de beademingsballon gebruikt worden om het omhoog werken van sputum te vereenvoudigen. Door een aantal keer snel in de ballon te knijpen kan het sputum omhoog komen zodat het uitzuigen vereenvoudigd wordt.

8. Het balloneren

De (hand)beademingsballon is een hulpmiddel in geval van apparatuurf­alen en ademhalingspro-blemen terwijl het beademingsap­paraat niet in de buurt is. Bij een defect beademings­appa­raat in geval van nachtelijke beademing is het voldoende om de beademde van het ­apparaat af te halen en wakker te houden totdat de service­mon­teur het beade­mingsapparaat weer gemaakt heeft. Personen die sterk beademingsafhankelijk zijn, hebben twee beade­mings­appa­raten. In die situatie kan de beademings­ballon de tijd overbruggen die nodig is om het tweede apparaat aan te sluiten.

Werkwijze

  1. ballon uit het koffertje halen en ontvouwen;
  2. aansluiten op canule, liefst via harmonicaslang;
  3. ballon op beide handen laten rusten waarbij de duimen de ballon omslui­ten;
  4. ballon samenknijpen en weer loslaten;
  5. dit 15 á 20 keer per minuut herhalen terwijl in gedachte hardop wordt geteld: eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig etc.

Canule met of zonder cuff

Er is verschil bij handbeademen op een gecuffte canule en op een onge­cuffte canule. Bij de gecuffte canule zal het tijdens het samenknijpen van de ballon op een gegeven moment weerstand gevoeld worden. Knijp dan niet door maar laat de ballon zich weer ontvouwen. Bij de ongecuffte canule zal dit niet gebeuren, daar overdruk via de mond verdwijnt. De beademde kan in principe praten op het moment van samenknijpen. Meestal kan de beademde aangeven of hij/zij voldoende lucht krijgt.

Attentie

Indien direct bij het samenknijpen weerstand gevoeld wordt, is de canule verstopt en/of de luchtweg onder de canule is ge­blokkeerd: dit kan gevaarlijk zijn. De (binnen)canule dient direct verwijderd te worden:

  • indien de canule verstopt zit, snel een reservecanule inbrengen of reinigen;
  • indien dit niet het geval is rechtstreeks via het stoma uitzuigen en de blokka­de proberen weg te zuigen (maximale zuigkracht). Dit kan een vreemd voorwerp, samen­ge­klonterd sputum of een (inge­droogd) bloedstol­sel zijn.

Als bovenstaande maatregelen zijn uitgevoerd, is alles gedaan wat thuis mogelijk is.